De aanloop naar Kerst is dit jaar voor iedereen rustig en wellicht zelfs saai. Ik hoop dat we over een niet al te lange periode samen terug kunnen kijken op de coronatijd, terwijl we weer onze normale dingen doen. Totdat het zover is teren we op gezellige, positieve herinneringen. Een jaar geleden bijvoorbeeld.
‘Heb jij de kaarten?’ Mijn man draait onze voordeur op slot.
Ik knik en we lopen met onze koffer naar de auto. Alsof we een week op vakantie gaan samen. In werkelijkheid blijven we maar één nachtje weg. We hebben een spannend arrangement geboekt: een hotelovernachting met diner en ontbijt, plus toegang tot een erotisch getint gemaskerd bal op een unieke locatie. Het meest spannende is dat we geen idee hebben waar we naartoe gaan. Het enige wat we weten, is dat we om twee uur ’s middags in de auto moeten zitten. En dat is nu.
Mijn telefoon trilt en laat een kort melodietje horen. Een sms’je.
Goedemiddag lieverds. Als het goed zit zijn jullie klaar om te gaan. Klik maar op de link en volg de route. Goede reis. Tot straks. X
We kijken elkaar aan. Ik zie pretlichtjes fonkelen in de ogen van mijn man en ik weet zeker dat hij bij mij hetzelfde ziet. Dit is zo spannend. Ik klik op de link. De standaardapp om te navigeren wordt geopend en inderdaad, daar is een route. Over tweeënhalf uur zijn we op onze bestemming.
De tijd vliegt voorbij. We fantaseren samen hoe het hotel eruit ziet. En de locatie van het feest. Hoe de bezoekers zijn. Met nog een paar kilometer te gaan worden we plotseling een zijweggetje ingestuurd, een groot bos in. Des te verder we rijden, deze te mooier het lijkt te worden.
‘Wauw. De omgeving is al ontzettend gaaf,’ zeg ik.
Mijn man lacht. Hij heeft het al gezien. ‘Het mooiste komt nog, kijk maar.’
Hij draait de auto naar links en rijdt een parkeerplaats op. Achter de parkeerplaats doemt een kasteel op. We zijn in een sprookje beland.
‘Is dit het?’ roep ik ongelovig.
‘Absoluut. Is het volgens verwachting?’
‘Nee! Het is tien keer beter!’
Ook van binnen ziet het kasteel, nu dienstdoende als hotel, er fantastisch uit. Bij de receptie krijgen we onze kamersleutel en een uitgebreid welkomstpakket.
‘Hoe laat willen jullie opgehaald worden voor het feest?’ vraagt de receptioniste, ‘de eerste pendelbus gaat om half negen. Daarna ieder half uur.’
We besluiten de bus van half tien te nemen. Niet als eerste, maar zeker ook niet als laatste. Tijd genoeg om te eten, te relaxen en ons op te doffen.
Om half tien stipt arriveert de pendelbus. Samen met nog ongeveer dertig anderen worden we in tien minuten naar de feestlocatie gereden. En wát een locatie. Het lijkt wel een paleis, omringd door een slotgracht. We moeten over een ophaalbrug lopen om er te komen.
Bij de poort worden we persoonlijk verwelkomd door de organisatie van dit arrangement. Aan iedereen wordt gevraagd hoe de reis was, of het hotel naar wens is en of er nog bijzonderheden zijn. Supernetjes.
Daarna kunnen we naar binnen. En vanaf dit moment moeten we onze maskers gaan dragen. Onze elegante maskers zijn gemaakt van metaal en bedekken de bovenkant van ons gezicht. De mijne is zilverkleurig, het masker van mijn man is zwart.